Ga naar de inhoud

Sibko

Onze stamboom

Menu
  • Geschiedenis
    • De Delflandse tak, familie Van der Kooij
  • Genealogy
  • Boeken
Menu

De Delflandse tak, familie Van der Kooij

De oorsprong van het geslacht ‘van der Kooij’, waar mijn familie vanaf stamt, ligt in Delftland, in het hart van de provincie Zuid-Holland.

Hier werd meer dan 400 jaar geleden, rond 1557, een jongen geboren.
Zijn ouders noemde hem Pleun. Pleun werd waarschijnlijk om Roomse wijze binnen enkele uren na zijn geboorte gedoopt door de pastoor.

Zijn ouders waren Michiel Harmensz en Aefgen Grabelsdr en waren eenvoudige welgestelde boeren mensen, die in de polder Schieveen een boerderij ‘Het Huijsweer’ bewoonden, die ongeveer 32 morgen groot was. Er is niet veel over zijn ouders bekend. Vermoedelijk werd zijn vader, Michiel Harmensz, rond 1524 geboren, hij was dus bij de geboorte van Pleun ongeveer 33 jaar oud. Michiel Harmensz bereikte een zeer hoge leeftijd, want in het jaar 1616 leefde hij nog en toen was hij ongeveer 92/93 jaar oud.

Pleun en zijn broertjes en zusjes groeide op in een onrustige tijd. De hervorming brak door in Nederland, de 80 jarige oorlog ontbrandde en deze tijden gingen ook in Overschie niet ongemerkt voorbij. Toen de Spaanse stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, Bossu, Den Briel wilde heroveren werd hij door Lumeij afgeslagen. De Spaanse stadhouder trok naar Rotterdam waar hij zijn woede op burgers koelde en daar een bloedbad aanrichtte.

Op 10 april 1572 werd vanuit Rotterdam Delftshaven verrast en geplunderd, ook Overschie trof ditzelfde lot. In de jaren 1573 en 1574 leidde Overschie onder de hevige gevechten tussen de Geuzen en de Spanjaarden. In het jaar 1574 was leiden door de Spanjaarden ingesloten en was de nood daar groot. Een uiterst middel werd aangegrepen om te trachten de stad te ontzetten.  De Maas- en IJsseldijken werden doorgestoken en de sluizen van Rotterdam, Delfshaven en Schiedam werden geopend.  De overstroming richtte grote schade aan, aan land en gewas, ook in Overschie, Leiden, en Holland, waren gered. De Hervorming greep in Overschie steeds meer om zich heen, zo erg zelfs, dat de laatste pastoor, Willem Dircksz., in 1572 het dorp verliet.  In 1582 werd de eerste predikant, Godefricus Baxius, beroepen. Pleun’s ouders, en met hen hun kinderen, werden in dit tijdvak waarschijnlijk protestant.  Verder zijn nog twee broers van Pleun bekend, Arij en Harmen.  Arij woonde op een eigen boerderij in de polder Schieveen. Hij overleed ongehuwd  in oktober 1641. Harmen was gehuwd met Ariaentgen Dirxsdr. (van Dijk). Hij bleef in Schieveen wonen en ging zich later “Van der Sweth” noemen.  Zijn hofstede is eeuwenlang in het bezit van de familie Van der Zwet gebleven.  In 1940 was de heer Q. Heinsbroek eigenaar van die hofstede. Pleun huwde in 1584 in Delft met Neeltgen Claesdr.. De bruidegom wordt beschreven als “jongvolwassen met een eigen woning”, de bruid als “weduwe van Jacop Gerritsz., wonende tot Delffgauw”. Na de huwelijkssluiting vestigde het jonge paar zich in het “Zuideinde van Delfgauw”.  Pleun Michielsz kwam daar in het bezit van een grote boerderij, die “35 mergen en 3 honden lants” besloeg. Pleun hield zich voornamelijk met veetilt bezig. Het maken van boter en kaas, die in Delft op de markt werden gebracht, vloeide daaruit voort. Waarschijnlijk bracht ook de vogelvangst belangrijke inkomsten, want achter de boerderij in het land, dat bij de hofstede behoorde, lag een “vogelcoij”.

De oude boerderij, dat vroeger ‘De kooijwoning’ genoemd werd, is op het einde van de vorige eeuw afgebroken, waarna op dezelfde plaatst een nieuwe boerderij werd gebouwd, deze werd ‘Vogelzang’ genoemd.

Pleun Michielsz en zijn vrouw, Neeltje Claesdr, kregen samen achter kinderen:

  • Jacob
  • Marijtgen
  • Willem
  • Abraham
  • Claesje
  • Isaäck
  • Aefje
  • Gabriël

In het jaar 1606 verloor Pleun zijn vrouw. Langzamerhand won Pleun het vertrouwen van zijn mede-ambachtsbewoners en in 1617 zien wij hem genoemd bij de “achtermannen ofte geswoorens” van het ambacht Hof van Delft, dat wil zeggen dat hij als schepen, recht en plicht had om in de schepenbank zitting te nemen.

De schepenbank had twee bevoegdheden:

  • Om op te treden als Dingbank of Rechtbank in kleinere zaken.
  • Om op te treden als administrerend lichaam bij overdracht van vastgoed het vastleggen van testamenten, enz.

Op 20 augustus 1620 werd hij door de schout van Hof van Delft beëdigd als “ambachtsbewaarder”.  Een ambachtsbewaarder was belast met het algehele beheer van het Ambacht, speciaal inzake de geldmiddelen. Hij had één van de twee sleutels van de ambachtskist, waarin de papieren en gelden werden bewaard; de andere sleutel berustte bij één der schepenen die als sleutelbewaarder was aangewezen en die er dus ook bij moest zijn om de kist te openen. Aan het eind van het jaar moest de ambachtsbewaarder verantwoording afleggen aan de geërfden van het ambacht.

Pleun boerde niet slecht. De tijdsomstandigheden werkten daartoe mee. Weliswaar was de 80 jarige Oorlog nog niet ten einde, toch heerste er rust in Holland. Tegen de verdrukking in werd Nederland groot. Nieuwe gebieden werden ontdekt; de weg naar Indië was gevonden en schepen brachten hun schatten mee naar onze gewesten.  Er heerste daardoor welvaart in Holland en ook de plattelandsbevolking kreeg het beter. Waarschijnlijk echter waren hem uit de nalatenschap van zijn ouders ook belangrijke baten te beurt gevallen.  Pleun was een welgesteld man geworden.

De twee oudste kinderen van Pleun, Jacob en Marijtgen, waren vroeg overleden en lieten jonge kinderen achter, vermoeddelijk had Pleun zich over deze kinderen ontfermt.

In het jaar 1638 woonde Pleun nog in’t Zuideinde van Delfgauw en is dan volgens op 10 februari 1638 ten overstaan van notaris Wm. van Assendelft in Delft verleden testament “sieck van lichame”. Pleun herstelde  maar hij bleef hulpbehoevend, want hij verhuisde naar Delft, de Brabantse Turfmarkt, en trok bij zijn dochter Aefje en zijn schoonzoon Pieter Maertens van Ruijven in.

In het jaar 1642 maakte Pleun een tweede testament op waaruit bleek dat Pleun opnieuw erg ziek was. Hij beval god almachtige om zijn ziel op te halen en zijn lichaam te begraven. Pleun herstelde opnieuw.

Op 28 oktober 1644 overleed Pleun aan ouderdom, op 87-jarige leeftijd, in het huis van zijn dochter Aefje en zijn schoonzoon, Peter Maertensz van Ruijven. Bij zijn overlijden liet hij ongeveer fl 12.000,- na aan geld, geldswaardige papieren en roerend goed. Bovendien liet hij “een woning als huis, schuur, berging en de plantage, met een vogelkoij en 35 mergen ende drie honden lants” na.

In een akte van 26 maart 1645

verleden voor notaris Quillaume de Graeff te Delft ter afwikkeling van de boedelscheiding worden weer alle kinderen genoemd, maar nu met de achternaam “Van der Koij”.  Dit is de eerste authentieke akte, waarin zij met die achternaam worden genoemd; zij en hun nageslacht zijn deze naam, later geschreven als “Van der Kooij”, blijven voeren tot heden.  Wellicht heeft notaris De Graeff aan die namen “Van der Koij” toegevoegd, omdat hij het wel aardig vond.

Dat kan zijn, maar het is even goed mogelijk dat er bij Delfgauw nóg een Pleun rond liep en dat “de onze”, de oude Pleun Michielsz., ter onderscheiding van zijn naamgenoot, “van de kooi” genoemd werd.

Wij weten het niet, het zij zo. Wij hebben er in ieder geval een herkenbare naam aan over gehouden, geërfd als het ware.  De kooi van Pleun, die dus duidelijk ten grondslag ligt aan de familienaam Van der Kooij, is helaas slechts enkele generaties in het bezit van “onze familie” geweest.  Maar die eendenkooi is nog steeds aanwezig in Delfgauw, als een tastbaar stuk historie van de familie Van der Kooij, die van Pleun afstamt.

Overgenomen uit: Genealogieën Van der Kooij.
Uitgave van: Stichting Familie Van der Kooij.

LOREM IPSUM

Sed ut perspiciatis unde omnis iste natus voluptatem fringilla tempor dignissim at, pretium et arcu. Sed ut perspiciatis unde omnis iste tempor dignissim at, pretium et arcu natus voluptatem fringilla.

LOREM IPSUM

Sed ut perspiciatis unde omnis iste natus voluptatem fringilla tempor dignissim at, pretium et arcu. Sed ut perspiciatis unde omnis iste tempor dignissim at, pretium et arcu natus voluptatem fringilla.

LOREM IPSUM

Sed ut perspiciatis unde omnis iste natus voluptatem fringilla tempor dignissim at, pretium et arcu. Sed ut perspiciatis unde omnis iste tempor dignissim at, pretium et arcu natus voluptatem fringilla.

© 2025 Sibko | Aangedreven door Superbs Persoonlijk blog thema